Geschreven door Nico van Lent.
Op de Josephine van Nefkens.
(Nefkens was een architecten bureau in Rotterdam met wortels vroeger in de scheepvaart,
vandaar dat Nefkens in eigendom schepen had).
In 1969 kom ik op de Josephine als stuurman aan boord. Dit schip vaart veel naar Basel. Ik
wil graag mijn kennis van de Rijn vergroten, zodat ik Rheinpatent naar Basel zal kunnen
halen.
De Josephine is een van Goor schip met een 800 pk RVM 545 Deutz motor, lengte van 85
mtr en een breedte van 8,20 mtr en 1196 ton groot.
Op het schip waren een schipper met z’n vrouw en vier kinderen waarvan de oudste zoon
later als scheepsjongen aan boord is gekomen.
Op het moment dat ik aangemonsterd ben is het schip in charter bij Reederei Zürich een
rederij gelieerd aan het Migro concern in Zwitzerland met eigen schepen en schepen in
charter.
Lehnkering in Rotterdam is de vertegenwoordiger van deze rederij.
De eerste reis is met cellulose en tarwe voor Basel /Weil.
Deze reis is vlot verlopen, alleen in Kehl am Rhein tegenover Straatsburg liggen we
anderhalve dag stil wegens dichte mist.
Zodra we in Basel leeg zijn, varen we, met wat oponthoud wegens mist, leeg terug naar
Rotterdam.
Na een dag aan de Boompjes in Rotterdam tussen de Maasbruggen en de Leuvehaven te
hebben gelegen, moeten we in de ingang van de verder stroomafwaarts gelegen
Botlekhavengebied propyleen in zakken laden. We beginnen om 6:00 uur. Om half negen
is ruim 3 vol, met ca 100 ton en wij beginnen de luiken dicht te leggen. Terwijl wij hiermee
bezig zijn, draait in de monding een zeeschip van ca 10.000 ton rond om daarna achteruit
af te meren tegenover ons.
Dit gaat niet helemaal goed. Het zeeschip komt recht op ons af. Ik roep
naar de schipper, die aan de buiten zijde met zijn rug naar dit zeeschip
staat: “Stop maar met dicht leggen en ga maar een beetje opzij staan,
naar achteren!!”.
Het zeeschip loopt met een enorme dreun bij ons aan bakboord in het
juist geladen ruim 3.
Wij liggen met het voorschip op een dukdalf, een paal midden in het
water, en met het middenschip langszij van een kempenaar. Dit schip
wordt door de aanvaring een halve meter smaller.
Het voorruim van deze kempenaar loopt al heel snel vol water, maar
zinkt niet.
De vrouw en de kinderen van mijn schipper stappen snel over op de
kempenaar, maar zij weten dan nog niet, dat deze zwaarder
beschadigd is dan onze Josephine.
Ik weet niet wat er later met die kempenaar is gedaan. Ook ben ik de
naam van dit schip alsmede de naam van het zeeschip vergeten.
Ons eigen schip staat als een banaan, we hebben geluk dat het zeeschip ons precies in het
volgeladen ruim heeft aangevaren, anders was hij er dwars
doorheen gegaan. Nu hebben wij in ruim 2 enkel een
scheurtje in de kim onder water van ca. 20 cm waar
lekkage is ontstaan.
Ons schip wordt weer gelost. Het zakgoed is wel erg klem
komen te zitten, maar heeft geen
waterschade.
Nadat we een weekend achter in Botlek
gelegen hebben met dag en nacht
pompen om niet te veel water in ruim 2
te krijgen, zijn we naar de werf Boele in Bolnes boven de
Brienenoordbrug bij Ridderkerk gesleept. Hierbij is het veel zwaardere
achterschip, vanwege machinekamer met zware Deutz motor, in een
bok gehangen, omdat er gevreesd wordt dat het schip zal breken.
Bij de werf wordt er 23 meter in zijn geheel nieuw tussen gezet. Aan
stuurboord rechterzijde is de dukdalf, waar aan wij tijdens de crash
waren afgemeerd, in de zij gedrukt. Hierdoor is zo’n 13 meter aan die
zijde van de laadruimen van het originele schip blijven zitten, de rest zal
ook vernieuwd moeten worden.
Wat een mens toch allemaal kan meemaken.
Gelukkig zijn we met de schrik vrijgekomen.
Nico van Lent